Procedure voordracht Grondwettelijk Hof
plenaire vergadering van 21 mei 2021

Een rechter bij het Grondwettelijk Hof wordt door de Koning (de federale regering) benoemd uit een lijst met twee kandidaten, die afwisselend door de Senaat en door de Kamer wordt voorgedragen. Hoewel er juridisch geen hiërarchie is tussen de twee kandidaten op de lijst, houden de Senaat en de Kamer aparte stemmingen over de voordracht van een “eerste kandidaat” en de voordracht van een “tweede kandidaat”.
Voor de huidige vacature in het Hof is het de beurt aan de Senaat om kandidaten voor te dragen. De Senaat heeft de kandidaturen ontvangen van mevrouw Sabine de Bethune en mevrouw Joke Schauvliege.
De eerste stemming gaat over de voordracht van een eerste kandidaat. Om geldig te stemmen, moet een stem worden uitgebracht op een van beide gegadigden. Indien een van beiden de vereiste meerderheid behaalt, wordt zij door de Senaat voorgedragen als eerste kandidaat.
Daarna volgt de stemming over de voordracht van een tweede kandidaat. Daarbij kan enkel geldig worden gestemd op de persoon die niet al eerste kandidaat wordt voorgedragen. Indien de enige overblijvende gegadigde de vereiste meerderheid behaalt, wordt zij door de Senaat voorgedragen als tweede kandidaat.
De wetgever vond het belangrijk dat kandidaat-rechters voor het Grondwettelijk Hof een voldoende ruime steun genieten in het parlement. Daarom heeft hij voorgeschreven dat een kandidaat slechts kan worden voorgedragen “met een meerderheid van twee derde der stemmen van de aanwezige leden”.
Het aantal “stemmen van de aanwezige leden” wordt vastgesteld aan de hand van het aantal stembrieven dat in de stembus wordt aangetroffen. Dat moeten er minstens 31 zijn; anders is het aanwezigheidsquorum niet bereikt en is de stemming ongeldig. Ook de te behalen tweederdemeerderheid wordt berekend op het aantal stembrieven in de stembus, d.w.z. op de som van de geldig uitgebrachte stemmen en de blanco of ongeldige stemmen.
Die bijzondere berekeningswijze heeft tot gevolg dat leden die een kandidaat niet steunen, door blanco of ongeldig te stemmen, het aantal stemmen dat die kandidaat moet behalen om te worden voorgedragen, kunnen verhogen. Die blanco en ongeldige stemmen worden immers meegeteld bij het totaal waarop de tweederdemeerderheid wordt berekend.
Indien bij de stemming over de voordracht van een eerste kandidaat niemand de tweederdemeerderheid behaalt, vindt meteen een nieuwe stemming plaats tussen dezelfde twee personen. Indien opnieuw niemand de tweederdemeerderheid behaalt, eindigt de procedure en moet de Senaat een nieuwe oproep tot kandidaten richten.
Indien na de voordracht van de eerste kandidaat, de overblijvende gegadigde bij de stemming over de voordracht van een tweede kandidaat geen tweederdemeerderheid behaalt, wordt er ook meteen een nieuwe stemming over dezelfde persoon gehouden. Indien die persoon opnieuw niet de tweederdemeerderheid behaalt, moet de Senaat eveneens een nieuwe oproep tot kandidaten richten, maar dan uitsluitend voor de voordracht van een tweede kandidaat. De voordracht van de eerste kandidaat blijft immers geldig, maar de Senaat zal ze pas aan de eerste minister meedelen op het ogenblik waarop hij ook een tweede kandidaat kan voordragen.