Plenaire vergadering - vrijdag 8 juli 2022
Agenda en praktische informatie

1. Praktische informatie
Op vrijdag 8 juli 2022 vindt de plenaire vergadering van de Senaat plaats in het halfrond vanaf 10.00u. De zitting zal via livestream te volgen zijn op de website van de Senaat of via het YouTube kanaal van de plenaire vergadering. Beelden kunnen achteraf worden opgevraagd via info@senate.be.
Voor de pers gelden volgende afspraken:
- aanmelding gebeurt via Leuvenseweg 7 (bezoekersingang Senaat);
- de vergadering kan worden gevolgd vanuit de bezoekerstribune;
- het is de pers NIET toegestaan de eerste verdieping van de Senaat te betreden, met uitzondering van het groene salon en een gedeelte van de overloop; deze zijn te bereiken via de Kamer of via de eretrap.
2. Agenda
a. Voorstel van resolutie over de verstrekking van noodanticonceptie door de instanties die belast zijn met de opvang, voorlichting en begeleiding van personen in het kader van hun affectieve en seksuele relaties (Senaat nr. 7-81)
Sinds de jaren zeventig en de tweede golf van de feministische beweging hebben vrouwen ontegenzeggelijk meer controle gekregen over hun voortplantingsvermogen. Dankzij hun strijd hebben ze rechten verworven en praktijken doen veranderen. Toch willen sommigen ondanks deze vooruitgang vrouwen nog steeds het recht ontzeggen om zelf te beslissen.
Beschikken over het eigen lichaam is een fundamenteel recht. Wanneer men spreekt over toegang tot voorbehoedsmiddelen, noodanticonceptie, abortus en seksuele voorlichting, heeft men het over het recht van vrouwen om zeggenschap te hebben over hun lichaam en hun recht op gezondheid, en dat moet een prioriteit blijven.
Dit voorstel wil dit essentiële recht opnieuw bekrachtigen door de instanties die belast zijn met de opvang, voorlichting en begeleiding van personen in het kader van hun affectieve en seksuele relaties en die door de bevoegde autoriteiten zijn erkend, ertoe te machtigen om noodanticonceptie, ook wel de «morning-afterpil» genoemd, te verstrekken.
b. Voorstel van resolutie ter bevordering van het gebruik van overheidsdata voor beter beleidsonderzoek (Senaat nr. 7-329)
De belangrijkste bouwstenen voor een goed bestuur zijn de data die men aanwendt om te komen tot beleidsoplossingen. Beleidskeuzes die onderbouwd zijn door betrouwbare, kwalitatief hoogstaande data en wetenschappelijke inzichten zijn van een hogere kwaliteit en dragen bij tot goed bestuur. Dit versterkt op zijn beurt de kwaliteit van de besluitvorming en de publieke dienstverlening en draagt bij aan publieke waarden zoals efficiëntie, effectiviteit, transparantie en verantwoording. Het leidt tot proportionele beleidsbeslissingen die geld, tijd en, in tijden van een pandemie, mensenlevens kunnen sparen.
Om het databeleid te verbeteren wordt een strategie voorgesteld met vier speerpunten:
1. de kwaliteit en beschikbaarheid van de data moet verbeterd worden. Op dit ogenblik zijn ze niet altijd toereikend voor onderzoekers of beleid. Er zit vaak te veel vertraging op de data, soms zelfs meerdere jaren en er zijn belangrijke datalacunes. Dit kan leiden tot minder gepaste beleidsbeslissingen en het noodgedwongen bijstellen van onderzoeksambities;
2. de vindbaarheid en ontsluiting van data moet anders gebeuren. Het is te weinig duidelijk welke data beschikbaar zijn. Het overzicht ontbreekt. Relevante datareeksen zitten verspreid over verschillende entiteiten en bestuursniveaus. Dat zorgt voor heel wat puzzelwerk en tijdverlies;
3. de gebruiksvriendelijkheid van de privacyprocedures en de ethische omgang met data vraagt om aanpassingen. Het kost momenteel veel tijd en moeite om procedures voor data-aanvragen met persoonsgegevens te doorlopen. De privacyregels worden bovendien vaak erg strikt toegepast. Ze lijken soms een alibi om data niet te delen;
4. de interne cultuur en organisatie moeten herzien worden. Overheidsentiteiten zijn nog te veel gericht op wat ze zelf met hun eigen data kunnen doen. Ze zien te weinig wat er allemaal mogelijk is met de data en onderschatten het maatschappelijke potentieel van brede datadeling. Het delen van data wordt dan gezien als een gunst, niet als een publiek goed dat het beleid en de samenleving ten goede komt.